dood van Vasco da Gama

In 1524 werd da Gama opnieuw naar India gezonden, waar inmiddels een Portugese kolonie was gevestigd. Hij had als opdracht de corruptie te bestrijden, maar stierf enkele maanden na aankomst in Cochin aan een ziekte. Aanvankelijk lag hij er ook begraven, tot in 1539 zijn stoffelijk overschot naar Portugal werd teruggebracht en werd bijgezet in een tombe in de Mosteiro dos Jerónimos.

de vloot

De vloot van Vasco da Gama

Onder supervisie van Bartolomeu Dias werden twee kraken gebouwd, het vlaggenschip de São Gabriel en haar zusterschip São Rafael. De kraken waren 178 ton groot en robuuster dan de karvelen, waarmee de Portugezen tot dan toe hun ontdekkingsreizen hadden ondernomen. Da Gama’s broer Paulo voerde het bevel over de São Rafael. Daarnaast was er nog een kleiner karveel de Berrio onder leiding van Nicolau Coelho en een bevoorradingsschip. De bemanning telde 170 koppen, onder wie een aantal veroordeelde misdadigers. Da Gama had de beschikking over zeer ervaren stuurlieden, zoals Pedro Escobar en Pêro de Alenquer, veteranen van de tochten van Diogo Cão respectievelijk Bartolomeu Dias. Op 8 juli 1497 vertrok de vloot uit Lissabon.

route naar de kaap

De reizen van Diogo Cao en Bartolomeu Dias hadden geleerd dat het moeilijk was voortgang te boeken langs de zuidwestkust van Afrika. Na de doldrums in de bocht van Guinee kreeg men te maken met de constante tegenwind van de. Dias had echter ook geconstateerd dat ter hoogte van de Kaap de westenwinden overheersten. De Portugese stuurlieden hadden daarom een zeer gedurfde manoeuvre bedacht: bij Sierra Leone koos de vloot een zuidwestelijke koers naar open zee. Toen ze uiteindelijk de westenwinden oppikten op dertig graden zuiderbreedte, werd een oostelijke koers in de richting van de Kaap genomen. De schepen voeren in 93 dagen 9500 kilometer over open zee, een tot dat moment niet eerder vertoonde prestatie. Deze route met zijn grote volta do mar over de zuidelijke Atlantische Oceaan werd voor alle latere zeiltochten van Europa naar de Kaap de norm. Bij deze lange tocht over de oceaan stak de vloek van de zeeman, scheurbuik, gewoonlijk de kop op onder de bemanning. Deze ernstige aandoening wordt veroorzaakt door gebrek aan vers voedsel, vooral vitamine C.

Op 4 november ging de vloot voor anker in de Sint Helenabaai, ten noorden van Kaap de Goede Hoop. Aanvankelijk was het contact met de plaatselijke Khoikhoi vriendschappelijk, nadat da Gama één van hen had getrakteerd op een etentje aan boord. In het reisverslag werden de Khoikhoi als volgt beschreven:

De inwoners van dit land zijn taankleurig. Hun voedsel is beperkt tot het vlees van zeehonden, walvissen en gazellen, en de wortels van kruiden. Ze zijn gekleed in huiden, en dragen schedes over hun geslacht. Ze zijn gewapend met stokken van olijfhout waarop een hoorn, gebakken in het vuur, is bevestigd.

Later kwam het toch tot een conflict. Op 16 november werd een groepje Portugezen door de Khoikhoi met speren terug naar de schepen gejaagd. Da Gama en enkele anderen raakten daarbij gewond. Het ronden van Kaap de Goede Hoop kostte een week door de tegenwind, maar daarna konden de Portugezen ankeren in de Mosselbaai, waar het bevoorradingsschip werd achtergelaten.

De tocht langs de Zuid-Afrikaanse kust verliep wisselvallig. Een storm uit het westen bracht ze vlug langs Kaap Recife, maar daarna werden ze weer drie dagen teruggedreven door de sterke Agulhasstroom. Met Kerstmis passeerden de Portugezen de kust die ze natal doopten. Watergebrek dwong Da Gama op 10 januari 1498 aan te leggen bij de monding van de Inharrime in Mozambique. Ze werden daar verwelkomd door een grote menigte plaatselijke bewoners, die uitgedost waren met koperen versieringen en niet vreemd opkeken van zulke grote zeilschepen. De Indische Oceaan was duidelijk bereikt. Na Inharrime verbleef de vloot vanaf 25 januari een maand lang aan de noordelijke monding van de Zambezi om de bemanning te laten bijkomen van de scheurbuik en herstelwerkzaamheden aan de schepen uit te voeren. Deze schade beperkte zich overigens tot een gebroken mast. Da Gama had voor de kust van Zuid-Afrika duidelijk minder zware omstandigheden gehad dan Bartolomeu Dias tien jaar eerder.

de jeugd van vasco da gama

Over het vroege leven van Vasco da Gama is weinig bekend. Hij was afkomstig uit een adelijke familie. Zijn vader was Estêvão da Gama, gouverneur van Sines en silves. Deze had goede connecties aan het Portugese hof. Da Gama’s eerste wapenfeit dateert uit 1492. Koning joao II belastte hem met de taak represailles tegen de Franse koopvaardijschepen in de haven van setubal en havens in de algarve uit te voeren. De reden voor deze represailles waren aanvallen van Franse piraten op Portugese schepen aan de West-Afrikaanse kust.